HIPPODROOM TE GROENENDAAL

HISTORIEK

In 1887 vond koning Leopold II dat er dringend een nieuwe hippodroom moest worden gebouwd met ruime afmetingen en brede bochten omdat, naar zijn oordeel, deze van Bosvoorde te klein was en de bochten te scherp. Zijn keuze viel op de groeve van Groenendaal midden het Zoniënwoud. Met zijn gekend dynamisme zette hij er ook de nodige spoed achter en reeds op 28 maart 1888 verscheen in het Staatsblad op blz. 988 de wet die de oprichting van een renbaan te Groenendaal toeliet. Het werd een staatszaak op het hoogste niveau vermits de wet ondertekend werd door koning Leopold II, A.Beernaert, minister van Financiën, J.Devolder, minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Onderwijs, Ridder de Moreau, minister van Industrie, Landbouw en Openbare Werken, Vandenpeereboom, minister van Spoorwegen, Post en Telegrafie, L.Lejeune, minister van Justitie. Dit zal wel zowat de voltallige regering geweest zijn, vermits er toen nog geen inflatie was van ministers zoals nu.

Door een akte van verhuring, verleden op 29/02/1888 (dus een maand voor het verschijnen van de wet) werd een terrein gelegen op het grondgebied van de gemeente Hoeilaart en volgens meting uitgevoerd door "arpenteur forestier" Servais, hebbende een oppervlakte van 49 Ha.02a. door de Belgische Staat verhuurt aan de Societe des Steeple Chases de Belgique voor de oprichting van een renbaan.

De akte werd voor de Belgische Staat door August Beernaert, minister van Financiën, en Ridder A. de Moreau minister van Landbouw, ondertekend.

De Societe des Steeple Chases de Belgique was vertegenwoordigd door graaf Adhemar d'Oultremont, Victor Allard, Edmond Drugman, ridder Gaston Heynderick, Leon Lambert, burggraaf Allard de Jonghe, Prins Ernest de Ligne, generaal Alfred d'Olivier, graaf Ferdinand d'Oultremont, Emile Van Derton, Maurice Parmentier, Alfred Orban.

Het terrein werd verhuurd voor een periode van 27 jaar tegen een jaarlijkse huurprijs van 7.353 F!. (gerekend tegen 150 Fr. per Ha). De oppervlakte werd steeds groter. Door een akte verleden op 04/08/1895 verkreeg de Ste des Steeple Chases het vruchtgebruik van de Dude kloosterhoeve' met bijhorende velden en weiden hetzij ~22 Ha tegen betaling van 2000 Fr. per jaar en de levering van twintig kubieke meter mest voor een periode van 18 jaar. Deze uitbreiding was noodzakelijk voor het aanleggen van trainingspistes. Door een akte verleden per 03/03/1903 werden nogmaals twee hectaren Zonienwoud afgestaan voor het vergroten van de renbaan. Ingevolge diverse aanpassingen beliep de totale pacht in 1906 reeds 72 Ha 50 ca (1). Onnodig te zeggen dat op de vervaldag al deze overeenkomsten steeds werden hernieuwd. Ik bespaar u de opsommin8 en de details hiervan. Rond de renbaan werden metalen tribunes opgetrokken, opgesmukt met versieringen in smeedijzer, dit alles in de stijl Eiffel!, zoals de mode het voorschreef op het einde van de negentiende eeuw. In 1892 werd de renbaan verbonden Bet het spoor en werd er door de N.M.B.S. een station Groenendaal-Hippodroom gebouwd. Dit was een enorme stap vooruit vermits er op de rendagen speciale treinen werden ingezet met bestemming Groenendaal.

EXPLOITATIE EN ORGANISATIE

Zoals reeds vermeld werd de renbaan opgericht en uitgebaat door de Steeple Chases vereniging die op 22/07/ 1889 haar eerste !lreunion!l organiseerde. De eerste jaren werden de vlakke-, hagen- en hinderniswedstrijden op dezelfde piste gelopen. In 1892 werd er de 1600-meter rechte lijn aan gelegd. Dit was en is nog steeds een primeur in België. Helaas voor de vereniging, het 8rote publiek gaf de voorkeur aan het gemakkelijker te bereiken Bosvoorde. Ondanks de inspanningen welke de organisatoren zich ge.troostten, ging het van kwaad tot erger en kwamen er financiële problemen. Noodgedwongen werd contact opgenomen: met de Ste Royale d ' Encouragement !I die de renbaan van Bosvoorde beheerde (en op dezelfde dagen organiseerde als Groenendaal). Deze onderhandelin8en werden in 1899 besloten met de overname van de installaties door de Ste d'Encouragement terwijl de Ste des Steeple Chases ontbonden werd. Deze ingreep miste haar effect niet. In het begin van deze eeuw kende Groenendaal een bloeiperiode.

In 1910 zette baron Brugman de Walzin de Steeple Chasevereniging terug in het zadel. Deze vereniging wordt voortaan huurder van de renbaan voor iedere manifestatie welke ze organiseert; wat tot op heden nog steeds het geval is. Sedert 75 jaar bestaan er nauwe banden tussen beide verenigingen. AIs gevolg van deze samenwerking werd er in 1910 een hindernissenbaan aangelegd om de vluchtbaan niet meer te beschadigen. Voor het ogenblik is Groenendaal de enige renbaan in België met drie afzonderlijke pistes: een voor vlakke, een voor hagen en een voor steeple rennen.

DE PAARDESPORT ALS BRON VAN WERKVERSCHAFFING EN STIMULANS VOOR DE HANDEL TE HOEILAART.

De gunstige invloed op economisch vlak was enorm. Ve1e kapitaalkrachtige eigenaars van renpaarden bouwden hun stal en met de nodige infrastructuur en woongelegenheid voor trainer in de onmiddellijke nabijheid van de renbaan en de oefenpistes. Deze reuzestallen werden vooral opgericht te Groenendaal, te Welriekende en op den Dumberg. Ook zelfstandige trainers kwamen zich te Hoeilaart vestigen en bouwden er hun stallen. Zelfs een paar geboren en getogen Hoeilanders waagden zich in de stiel en bouwden hun eigen stallen zoals Firmin Sombrijn en Georges Laureys. Deze intense bouwactiviteit verschafte werk aan vele dorpsgenoten. Ook de rechtstreekse werkverschaffing was zeer groot in de periode tussen de twee wereldoorlogen. De norm was toen: een stalgast voor drie paarden. Vermits de stallen toen maximaal bezet waren, herbergden ze zo wat 600 paarden, wat ons brengt op ~200 stalgasten. Voeg hierbij de trainers, de jockeys, de begeleiders (garçons de voyage) enz. en men komt tot een minimum van 250 gezinnen die rechtstreeks van de paardensport leefden. Dit getal is echter nog te verhogen met het personeel tewerkgesteld op de renbaan zelf. Daar was Stanislas Steels gedurende 52 jaar opziener (1909-1961) en hij had 12 werklieden in dienst, terwijl er op de oefenpiste 6 man waren tewerkgesteld. Tussen haakjes, Stanislas Steels werd in de twintiger jaren op de renbaan gedecoreerd door de koning van Roemenie en dit in tegenwoordigheid van koning Albert, koningin 'Elisabeth en de koningin van Roemenië. In de jaren dertig (crisisjaren) was er, in tegenstelling tot elders, geen werkloosheid te Hoeilaart. Integendeel, het aantrekken van de nodige arbeidskrachten was een reëel probleem.. Alhoewel men ook rekruteerde in de omliggende gemeenten bleek dit onvoldoend en plaatste men advertenties in de Engelse dagbladen voor het aantrekken van stalgasten en dit met gunstig resultaat. Deze gastarbeiders avant la lettre verbleven in de vele cafes te Groenendaal en Welriekende waar men kost en inwoon verleende. Maar ook in Hoeilaart Centrum o.a. bij Dawson (bijnaam Mijns) waren er in pension evenals bij particulieren. Voeg daarbij de hoefsmeden (Vermeulen), de vervoerfirma (Capillon), de zadelmaker (Swinnen) en anderen. Ook de handel zag zijn omzet stijgen en de zelfstandige "stielmannen" deden goede zaken. Velen waren dag in dag uit aan het werk hetzij op de renbaan zelf, hetzij in de vele stallen.

BETROKKENHEID VAN DE BEVOLKING MET DE RENBAAN EN DE INTEGRATIE VAN DIT APART WERELDJE IN DE LOCALE GEMEENSCHAP.

Wanneer het "koers" was, trokken de Hoeilanders 's Zondags naar Groenendaal waar er voor iedereen wel wat te bel even viel; en de mooie wandeling was ook meegenomen. Men kon er de rennen bekijken, men kon een paardje spelen, men kon er genie ten van de "ambiance" en men kon er een pintje pakken. Velen hadden voldoende aan het spektakel op het plein voor de ingang. De "High-life" zien arriveren in hun droomautos, de dames gehuld in dure toilet ten en de heren met hoge hoed zien uitstappen, leverde voor vele huisvrouwen al genoeg stof op om er een week lang over te kletsen met de andere klappeien. Het plein was ook bevolkt met venters allerhande die luidkeels hun waar aanprezen. Voorwaar een uniek spektakel!

Gedurende vele jaren was er dan nog het "alternatief circuit I’.Rechts van de ingang&. naar de volksplaatsen (pelouse) kon men van in het Zonienwoud de paarden over een beperkte afstand zien lopen. Wel, daar fungeerde een zwart circuit" met alles erop en eraan. Er waren bookmakers die hun "plank" aan een boom nagelden en waar men voor 5 FI. een 'zetje" kon doen. Men verkocht er alles en nog wat; o.a.het legendarische flesje limonade met de glazen marbel als sluitstuk, en aan bier was daar 'evenmin gebrek. De organisatie was perfect. Er waren seingevers die, van op de renbaan~in gebarentaal de kwoteringenen daarna de officiële uitslag doorseinden naar de "zwarte" bookmakers in het bos. Men had spionnen staan op de uitkijk die, bij de komst van gendarmes, hun Pappenheimers met speciale geluiden alarmeerden. Gans dit gedoe stoof dan met hun korven en "planken" in alle richtingen verder het Zonienwoud in en bleef zodoende meestal uit de greep van de wet. In verband hiermee geven wij u hierbij afschrift van het politiereglement door de gemeenteraad van Hoeilaart uitgevaardigd op 14 maart 1914.

Er kwam ook regelmatig hoog ~bezoek. Vooral onze vorsten waren trouwe gasten. De grote dag voor de Hoeilanders was echter O.-L.-Heer-Hemelvaart, want dan werd de "Grote Steepler Chaise" gel open over een afstand van 5.000 meter. En iedere Hoeilanders, die naam waardig, toog die dag met de ganse familie naar Groenendaal want dit evenement mocht in geen geval gemist worden!

Oorspronkelijk was de Belgische renpaardensport eerder een Engelse' bedoening. In de beginperiode waren de meeste trainers en jockeys mensen die met hun familie van Engeland waren overgekomen via Casteau, waar vroeger ook een renbaan was die echter opgedoekt werd. Ook uit Frankrijk kwamen er specialisten over. Bij de stalgasten waren er ook een aantal buitenlanders. Als wij 50 jaar teruggaan en 1935 als referentiejaar nemen, dan tellen wij in de bevolkingsregisters van de gemeente Hoeilaart 126 inschrijvingen van buitenlanders behorende tot 50 families waarvan het gezinshoofd werkzaam was, hetzij als trainer, hetzij als jockey, hetzij als stalgast. De onderverdeling per nationaliteit was als volgt:

42 Engelse families

4 Franse 

2 Ierse I

1 Hongaarse

1 Roemeense

Wel, deze families hebben zich onder elkaar niet opgesloten in een getto, maar ze hebben zich, samen met het Belgisch contingent in dit beroep, volledig geïntegreerd in de Hoeilaartse gemeenschap. Een voorbeeld: de beide voetbalverenigingen Hooger-Op en Racing telden in hun rangen'vele buitenlandse spelers en niet van de minste! Een ander voorbeeld om de betrokkenheid van de Hoeilanders met hun renbaan te illustreren en die van de wereld van de renpaardensport met het Hoeilaartse volksleven: in 1930 werd door de "Studiekring der BelgiscQe Druiven- kweekers" in samenwerking met de toneelmaatschappij "Jong maar Moedig" in de zaal Barnum (bij den Tuk) een succesrevue opgevoerd \' in 1 voorspel en 2 deelen met 32 ta£ereelen, 33 zangen en 3 apotheosen" .geschreven door Victor Goossens. Wel, het tweede deel was volledig gewijd aan de koers te Groenendaal. Uit die revue stamt het succeslied dat het heden ten dage nog steeds doet op £eesten allerhande en waarvan wij U de tekst niet willen onthouden.

DE KOERS IN GROENENDAAL.

(Wijze: De pastoor z'n koe)

1-‘t Is weer koers in Groenendaal

Da'k mijn centen toch weerhaal

Hier in Groenendaal

Tjoelala (2)

Koers in Groenendaal

2-'k Heb 'nen halven dag conge

En 'k zet ook graag een franksken mee

Hier in Groenendaal

3-En ik ben er geren bij

Als het lukt dan winnen wij

4- 'k Heb de paarden bestudeerd

Voor het spelen niet verveerd

5-'k Laat mijn meest~r in de steek

En 'k verspeel mijn hele week

6-'k Ben de vriend van de jockeys

'k Eet vandaag mee van de kees

7-Moi je joue pour mon plaisir

Si je perds pas un soupir

Course a Groenendael

C'est la course a Groenendael

8- ' k Ben hier ook zoals ge ziet

Toch win ik van ze leven niet

9-En ik ben juste le contraire

't Peerd da'k speel, da wint van v~r

10-Ik ben altijd van de feest

Als ik win dan drink ik 't meest.

 

Er kwam ook een lied in de Engelse taal in voor:

JOCKEYS

(Wijze: O Look! O Look!)

O look, o look

At "rock and dell

At lake and brook ,

It's very well

On hill and wood

The air is fresh

It is here good

O yes! O yes!

REFREIN

O yes, o yes!

It is, it is here fresh

Let us here dwell

It's very, very well.

Ook de jeugd ging uit te Hoeilaart en trouwde meestal met een Belgische partner (lees Hoeilaartse). En de bekende radioreporter Luc Varenne, zijn echte naam die weinigen kennen is Alphonse Tettaerd, is gehuwd met een meisje uit Hoeilaart van Engelse nationaliteit, nl. Liliane Stanton, dochter van de Engelse trainer Charly Stanton en van de Hoeilaartse Emma Boddewijn. Luc en Liliane maakten trouwens kennis in Engeland waar Luc Varenne verbonden was aan Radio Belgique en waar de familie Stanton als vluchteling verbleef. Na de oorlog hebben ze nog een tijdje te Groenendaal gewoond.

SPORTIEVE BESCHOUWINGEN

Zoals reeds gezegd was de bovenlaag van de renpaarden- sport en elders tot aan w.o.n vooral Engels getint. Na hun vlucht voor het oprukkende Duitse leger in de meidagen van 1940, kwam er opeens ruimte voor Belgische trainers en jockeys. Onnodig te zeggen dat ze die kans met beide handen grepen ...en met succes. In de hieronder vermelde opsomming beperk ik mij tot de stallen gelegen te Hoeilaart en de trainers en jockeys gedomicilieerd in onze gemeente, alhoewel er ook centra waren te Bosvoorde en Stokkel waarvan paarden en jockeys natuurlijk optraden te Groenendaal. Aangezien het' hier een geschiedkundige bijdrage betreft, loopt het overzicht tot het einde van de veertiger jaren en 'komt de "Gouden Karwats" of de Hoeilaartse Overijsenaar Gilbert Muyldermans hier niet in voor. Sorry voor ons aller Gilbert.

" TRAINERS MET STALLEN TE GROENENDAAL WELRIEKENDE DUMBERG

Vandesteene Bourlet Wharton Frank Stanton Charlton

Sebastien Vandervoort Stan Ellis NILLEVELD

Goodman Dormer Sombrijn Freddy Sawers Fred Neal Laureys Georges Alfred Hart Fred Kerckhove Marcel Devis Roger Hart

Barratt Albert Charly Gunn Moyson Volckaert Serruys Coustry .

Descamps 'Charly Mills

JOCKEYS

Kerckhove Gauthier Willy Speer Marcel Devis Kerckhove Marcel Hopper Jimmy Norbert Sawers Kerckhove Georgy Hopper Fred Fred Butler Kerckhove Tony "Jefke" Deboodt Jean Follett Depauw Frans Herve Denaigre Lou Follett

"fatke" Vanpee Bacon Robert Langerome Alain Shaw Marcel Wollanders Willy Barratt (winnaar van de Steeple te Waregem)

BIJZONDERSTE EIGENAARS

Coppez Visart de Bocarme Bauwens Van Bree Baron d'Oultremont Wittock

Matthieu Bourg Graaf du Monceau Decloedt Clavareau Lenoir

Nijs Gebroeders Vanstalle Vandepoel

Baron de Crawhez Tony Janssens Graaf Cornet Jean Sterckx Baron Brugman de Ways

De twee beste paarden die de Belgische paardenrensport ooit bezat, waren ongetwijfeld Prince Rose en Beumont. Beide paarden stonden te Hoeilaart en werden getraind en bereden door dorpsgenoten. Prince Rose, toebehorend aan H.Coppez, getraind door" Charlton en bereden door Herve Denaigre, werd zelfs door velen als het beste paard van Europa gecatalogiseerd. Het won de grote prijs van St.-Cloud in Frankrijk waar het evenwel, werd bereden door C.Morjau. Later werd hij aIs dekhengst overgebracht naar een haras in Frankrijk, waar hij ook een etalon van grote waarde bleek te zijn. Tot zijn "producten" behoren o.a. Prince Bio en Prince Royal welke in Frankrijk tot de beste paarden werden gerekend. Een andere afstammeling, "Secretariat" werd uitgevoerd naar Amerika waar hij veertienmaal liep en veertienmaal won. Prince Rose kwam om in 1944 bij een bombardement van de geallieerde legers in Normandie.

Beumont toebehorend aan Mr.Bauwens, getraind door Fred Neel en bereden door Willy Speer, won zowat alles wat er in zijn tijd in België te winnen was.

Een ander bekend Belgisch paard was Heve dat bereden werd door Achiel Bunker en de grote Steeple Chase van Parijs heeft gewonnen.

Er zijn helaas ook tragische ongevallen te vermelden. Zo kwam Fred Butler, gehuwd met Maria Laureys, vader van de beenhouwers Raymond en Robert, tevens oom van schepen Georgette Van Essche, in 1928 te Stokkel om het leven bij een val in een hagenkoers. Ook onze dorpsgenoot Georges Quisthout kwam te Groenendaal om het leven bij een val op oefening. Ook de jockeys Edward Ellis, Tony Robinson en D.Renard kwamen om bij een dodelijk ongeval.

Het vermelden waard is ook het feit dat de Hoeilaartse jockeys Jefke Deboodt en Jim Hopper, van 1919 tot 1921; in dienst geweest zijn aan het hof van de koning van Spanje.

 

DE RENBAAN TIJDENS DE BEIDE WERELDOORLOGEN.

Het is de hoogste tijd om een "ouwe-taaie" kwakkel eindelijk eens de nek om te Wringen. Niettegenstaande de vele {gefantaseerde) reportages hierover in de pers en andere media en alle verklaringen en redevoeringen ten spijt, kan ik U verzekeren dat er TIJDENS de oorlog .1914.:-1918 op de renbaan nooit een munitiedepot is geweest. Dit is trouwens de logica zelf. Welke opperbevelhebber gaat er nu zijn voorraad munitie stapelen op een open en blote plek in het Zonienwoud die daarbij nog wereldwijd is bekend, als hij het ganse Zonienwoud heeft om ze te camoufleren, wat trouwens in de oorlog 1940-1945 is gebeurd. Wat gebeurde er dan wel op "de koers"? Wel, de daar ontplooide activiteit was heel vredelievend en humanitair. Te Brussel werd er door een aantal geneesheren en vooraanstaanden een vereniging gesticht onder de naam "LA GOUTTE DE LAIT" met de bedoeling onze kinderen en aanstaande moeders van ondervoeding te redden door een bijkomende melkbedeling. Hiervoor werd de renbaan van Groenendaal afgehuurd om er een 50-tal melkkoeien op te plaatsen. In een der tribunes werd zelfs een melkerij ingericht waar boter en kaas werd gemaakt. De koeien werden gemolken door onder andere: Katrien Toelen, Rosalie Rowies-Denayer {IIX)eder van Jaak Rawies), Stanske van den Blinde {IIX)eder Kalaa), Pauline DeGat en Eugenie Piens. In de melkerij werkten ondermeer Jan Deveen, Rene Piens, Eugene Dewolf, Rene Geers, Guillaume Van Horenbeek {vader Kalaa), Aime Bondroit, "Baronneke" Van den Bogaerde e.a. Deze mensen stonden natuurlijk ook in voor de verzorging van het vee.

Er bestond een duidelijk verband tussen de vereniging actief op de "koers", de soepbedeling en het "Druppel Melk" te Hoeilaart. Als rode draad vinden wij Rosalie eerst als koeienmelkster te Groenendaal, daarna in de soepbedeling onder de bijnaam "Lie van de soep" en later in het "Druppel Melk". Ook Jan Deveen is een aanwijzing in die richting. Deze moest dagelijks met een kruiwagen een bidon melk van 25 liter overbrengen van de melkerij te Groenendaal naar het "druppel melk" op het Lindeke, Daarna moest hij dezelfde kruik, maar ditmaal gevuld met soep, met zijn, kruiwagen terugvoeren naar Groenendaal. Over deze en andere humanitaire stichtingen onder Wereldoorlog I zal er later eveneens een bijdrage volgen.

Maar ik hoor U al de vraag stellen: wat dan met die ontploffingen op de koers? Wel beste mensen, die ontploffingen hadden plaats NA de oorlog, namelijk in 1919 en het betrof geen munitie die daar lag van tijdens de oorlog maar wel van munitie die daar NA de oorlog werd aangevoerd om te worden ontmijnd. Dat vergt natuurlijk enige uitleg. Na de oorlog besliste de Belgische regering om de munitie achtergebleven op alle fronten en die een werkelijk gevaar betekenden voor de bevolking, te verzamelen en te ontmijnen. Hiervoor werd uitgekeken naar een geschikte plaats, verwijderd van de bewoonde gebieden en liefst ingesloten in een bos. Hun keuze viel op de renbaan van Groenendaal, temeer omdat de munitie daar per spoor kon worden aangevoerd. Op 31 december 1918 werden de eerste Belgische troepen aangevoerd, namelijk vijf compagnies. Hieronder drie soldaten welke hun hart te Hoeilaart zouden verliezen, er trouwden en bleven wonen, namelijk Omer BEDDELEEM (schoonvader van de gewezen Isca-voorzitter Albert Michiels), Daniel BORREMAN (vader van Eendracht-voorzitter Gerrnain) en Gustave BILLIOUW (grootvader van de voetballers Martin Fonteyn van FC Overijse en Henri Fonteyn van Racing Hoeilaart). Daarna werden 610 krijgsgevangenen aangevoerd. Deze werden gelegerd in een tentenkamp in het stuk Zonienwoud dat een driehoek vormt tussen de Steenweg naar Terhulpen, de Ildefons Van Dammestraat (tot aan kleine brug) en de spoorlijn (achter het station van Groenendaal).

De eerste opdracht was het aanleggen van rails van in het station van "de koers" dwars over de Steenweg naar Waterloo naar de achterkant van de renbaan beter bekend als de pelouse (volksplaatsen) om de aangevoerde munitie in wagonnetjes over te laden en deze naar de ontmijningsplaats te duwen. Eens dit werk voltooit, kon de operatie ontmijning beginnen. De aangevoerde munitietreinen werden gelost en de inhoud een eerste maal gestapeld op de kade van het station "koers".

 

Daarna werd ze overgeladen in kleine wagonnetjes, ter bestemming geduwd en daar een tweede maal gestapeld in lange rijen van ongeveer 1,50 meter hoog. De ontmijning gebeurde als volgt:

a) Door de ontmijningsdiensten voor de munitie voorzien van een tijdsmechanisme.

b) Door de andere soldaten en de krijgsgevangenen voor de andere munitie. Daarvan moest de kop worden afgevezen en de inhoud uitgegoten.

Deze operatie was niet van gevaar ontbloot en wekelijks waren er ongelukken met gewonden en soms ook doden.

Maar wat er op 6 mei 1919 gebeurde was iets verschrikkelijks en hier laat ik de enige nog levende getuige aan het woord, de man die midden in de hel zat en het allemaal heeft meegemaakt, namelijk soldaat Omer Beddeleem.

"Het was snikheet op die zesde mei 1919. We zaten onze boterham aan het opeten in onze barakken. De Duitse krijgsgevangenen deden hetzelfde maar zij zaten buiten op stro met hun ruggen leunend tegen een rij munitie. Ondanks het zeer strenge rookverbod werd er soms wel gepaft, ge weet hoe soldaten zijn. Opeens stond dat stro in brand, het vuur verspreidde zich bliksemsnel en de eerste munitie begon te ontploffen. 00 enkele seconden stond alles in vuur en v lam. De hemel was een vuurzee en er viel een regen van gloeiend ijzer en staal. Dit bracht dan op zijn beurt de andere rijen tot ontploffing. Zelfs de munitie in het station kwam alzo tot ontploffing alsmede een nog niet geloste munitietrein welke volledig de lucht invloog. Het was verschrikkelijk. Het was alsof de hel was losgebroken, een ware "holocaust" en we zaten als rat ten in de val. Iedereen vluchtte in paniek en dit in alle richtingen; Waterloo, Bosvoorde, Overijse via Hoeilaart. Op onze vlucht verwittigden wij de burgers van het gevaar en raadden hen aan ons voorbeeld te volgen. Een rangeerder van het groot station van Groenendaal, Lamme de waal (Tillieu) blies langs de weg op zijn hoorn cm de mensen te alerteren en hen aan te zetten om de benen te nemen. Het was verschrikkelijk. De ene ontploffing na de andere. De obussen vlogen 't allenkante door de lucht en vielen tot in het centrum van Hoeilaart. De gebouwen en de tribunes op de renbaan werden totaal vernield. Overal in het dorp was er schade aan de gebouwen; afgerukte daken, afgevallen plafonds, gesneuvelde ruiten, gescheurde muren en noem maar op. Voor de soldaten en de krijgsgevangenen werd een eerste maal verzamelen geblazen op "Bruintjes-wei" in de Steenbergstraat te Hoeilaart alwaar er twee dagen werd gekampeerd, daarna vertrokken wij naar Jezus-Eik cm uiteindelijk af te zakken naar de kazerne te Etterbeek. Gedurende acht dagen kwamen er nog steeds soldaten en krijgsgevangenen toe in groepjes van tien, twintig man. Daar werd de inventaris opgemaakt; er zouden 42 doden zijn gevallen en vele, vele gewonden. Dit werd voor de buitenwereld angstvallig verzwegen. Wij keerden naar Groenendaal terug en namen er onze taak terug op. Dan werden er voor de eerste maal burgers aangeworven om de uitgedunde rangen op te vullen. Na deze ontploffing moesten wij de neergekomen, overal verspreide, niet ontplofte munitie verzamelen, een gevaarlijk karwei vermits ze doorgaans was beschadigd. Daar het gevaar om deze munitie te ontmijnen werkelijk te groot was, werd deze tot ontploffing gebracht in een put van twee meter diep door ons gegraven aan het 1600 rooterpunt en dit door middel van staven dynamiet. Enkele maanden na deze ontploffing deed zich een tweede ontploffing voor waarvan de oorzaak onbekend is gebleven. Waar de ontploffing van 6 mei ongeveer 6 uur duurde, was de tweede van langere duur en opnieuw was er veel schade alhoewel de ontplofte munitie minder gevaarlijk was. Deze maal geen paniek onder de troepen en de krijgsgevangenen. I~ volledige orde werd onmiddellijk opgemarcheerd naar de kazerne te Etterbeek. Na enkele dagen toog men terug aan het werk te Groenendaal. In 1920 was de karwei definitief geklaard."

Het is echter vrijwel zeker, dat er zich rond de renbaan in het Zonienwoud nog zowat overal weggeslingerde munitie in de grond bevindt. Vermelden wij nog dat de grote baan Groenendaal-Waterloo tijdens de ontmijningsperiode werd afgesloten.

Wat de slachtoffers betreft van de ongelukken bij het ontmijnen, vinden wij in het archief van de gemeente Hoeilaart volgende gegevens:

MAl Richard, Krijgsgevangene in het kamp van Groenendaal, overleden 10 september 1919, "Eclat d'obus". 11 uur 's morgens.

CRAPS Remi, arbeider wonende te Huldenberg, overleden op 21 november 1919, 2 uur 's avonds, "Explosion au depot de munitions, Groenendaal."

LAUREYS Pierre Antoine, arbeider wonende te Molenbeek, overleden op 21 november 1919, 2 uur 's avonds. "Explosion au depot de munitions de Groenendaal.

DEOOIR, arbeider, zelfde reden, overleden op 21 november 1919.

VAN REET Firmin, militair, overleden op 6 januari 1920, 11 uur 's morgens, obusontploffing.

DELSART Gaston, overleden in mei 1920.

Hieruit concludeer ik dat de tweede ontploffing waarvan Omer Beddeleem spreekt (enige rnaanden na de eerste) zich vermoedelijk heeft voorgedaan op 21 november 1919, vermits de dokters als doodsoorzaak van de slachtoffers van die dag vermelden "Explosion au depot de munitions de Groenendaal", waar er voor de slachtoffers op een andere datum als doodsoorzaak wordt opgegeven "eclat d'obus" of "obusontploffing". Het is opvallend dat er in de bevolkingsregisters geen spoor te bekennen valt van de grote ontploffing op 6 mei 1919. Ook dit schijnt overeen te stemmen met de versie van oud-soldaat Omer Beddeleem waar hij zegt dat die ramp door de militaire overheid als topsecret werd behandeld, wat des te gemakkelijker was omdat er toen nog geen burgers bij betrokken waren.

Nog een feit in de marge van die fameuze ontploffing is de geboorte van Jan Gillyns op 6 mei 1919 tijdens de "vlucht naar Overijse" van zijn ouders. De geboorte had plaats bij de familie Vancaudenberg te Overijse, wat maakt dat Jan een geboren Overijsenaar is. Alle gekheid op een stokje, Jan, maar de omstandigheden van uw geboorte hebben wel wat gemeen van deze van "het kindeke Jezus".

Eens de oorlogsperikelen voorbij, begonnen eerst met de renbaan in bruikbare staat te stellen. Dit gebeurde net bekwame spoed want reeds op 26 juni 1921 werd de hippodroom heropend met een programma ten voor - dele van de oorlogsinvaliden. Daarna werd werk gemaakt van de heropbouw van de tribunes, gebouwen en installaties. De koninklijke tribune kwam slechts in 1924 aan de beurt. Deze tribune is dus niet de originele zoals vaak wordt gedacht, maar wel een kopie die evenwel volgens andere plannen en net andere materialen werd gebouwd.

Tijdens de oorlog 1940/1945 werd de hippodroom van Groenendaal gesloten en bezet door het Duitse leger. Een tijd lang waren er ook Italiaanse soldaten van de luchtmacht ondergebracht. Op de renbaan zelf stonden er paarden van het Duitse leger.

De installaties hebben dan ook weinig van de oorlog te lijden gehad en de heringebruikname daarna verliep uitermate vlot. Op 30 mei 1947 vond de "reouverture" plaats met een programma georganiseerd door de Aanmoedigingsmaatschappij en Steeple Chase-vereniging samen.

Er lag dus tijdens de oorlog 1940/1945 evenmin munitie op de renbaan. Deze was wel opgeslagen in het Zonienwoud, maar dit is een ander verhaal dat ik U later, samen met de andere perikelen uit beide oorlogen, hoop te brengen.

 

Maurits DEROM

Het Glazen Dorp

 

 

 

1)Gegevens geput uit de documentatie bewaard bij de Administratie van Waters en Bossen.

(2)A.G.H. Lijst der vreemdelingen opgemaakt ten behoeve van de Veilgheid

Krantenartikel van toen