1969 Amos Rapoport
Huis, vorm en cultuur
Amos Rapoport (1929 ) studeerde architectuur
aan de Rice University en stadsplanning aan de universiteit van Melbourne in
Australië. Hij is professor in de architectuur aan de universiteit van
Wisconsin-Milwaukee en heeft gedoceerd aan de universiteiten van Melbourne en
Sydney., de universiteit van California in Berkeley en University College in
Londen. Rapoport is de grondlegger van de Environment Behaviour Studies. Dit
interdisciplinaire veld bestudeert de relaties tussen gebouwde omgeving en gedrag,
waarbij sociaal-culturele, geografische, stedenbouwkundige en architecturale
aspecten in hun onderlinge samenhang worden bestudeerd. De Environment Behaviour
Studies zijn in zekere zin een uitvloeisel van de aandacht in de jaren zestig
en zeventig van architectuurtheorie voor humane wetenschappen als psychologie,sociologie
en antropologie. Het is een bloeiend studiegebied gebleven, ondanks het feit
dat de interactie met humane wetenschappen geleidelijk aan minder centraal stond
in de architectuurtheorie. Rapoports meest invloedrijke boek is ongetwijfeld
House Form and Culture uit 1969. waaruit hier een fragment is op- genomen. In
dit boek toont hij aan de hand van talrijke etnografische voorbeelden aan dat
de vorm van een woning niet louter bepaald wordt door materiële randvoorwaarden
als functie, beschikbare materialen of klimatologische omstandigheden, maar
dat culturele factoren een beslissende rol spelen. Dit inzicht leidde tot kritiek
op de uitgangspunten van het functionalisme en was daarmee een van de argumenten
die aan de basis lag van de algemene kritiek op de moderne architectuur in de
jaren zeventig en tachtig. Later publiceerde Rapoport onder meer Human Aspects
of Urban Form ( 1971), The Meaning of the Built Environment (1982) en History
and Precedent in Environmental Design (1990). Rapoport is hoofdredacteur van
het tijdschrift Urban Ecology en redacteur van Environment and Behaviour.
SOCIAAL-CULTURELE FACTOREN EN DE
VORM VAN WONINGEN
De verschillende vormen die woningen
aannemen, zijn een complex verschijnsel waar- voor geen enkelvoudige verklaring
te geven is. Toch zijn alle mogelijke verklaringen uitein- delijk steeds tot
hetzelfde terug te leiden: de reacties van mensen met zeer uiteenlopende opvattingen
en idealen op wisselende fysieke omstandigheden. Dat deze reacties van plaats
tot plaats verschillen is een gevolg van veranderingen en verschillen in de
interactie tussen sociale, culturele, rituele, economische en fysieke factoren.
Deze factoren en reacties kunnen ook op dezelfde plaats in de loop der tijd
langzaam veranderen, maar voor primitieve en inheemse woningen is een laag tempo
van verandering en bestendigheid van de vorm kenmerkend.
Een huis is meer dan alleen een bouwwerk, het is een instituut dat is ontwikkeld
om aan een ingewikkeld geheel van doelen te voldoen. Omdat het bouwen van een
woning een cultureel fenomeen is, worden de vorm en organisatie van een woning
sterk beïnvloed door het culturele milieu waarvan zij deel uitmaakt. AI
in een vroeg stadium van de gedocumenteerde geschiedenis groeide de woning uit
tot meer dan een schuilplaats voor de primitieve mens en vrijwel vanaf het begin
was 'functie' veel meer dan alleen een fysiek of utilitair concept. Het grondvesten,
bouwen en betrekken van een woning is vrijwel altijd voorafgegaan en begeleid
door religieus ceremonieel. Het bieden van beschutting is de passieve functie
van een woning, maar het positieve doel is het creëren van een sociale
ruimtelijke eenheid, van een omgeving die optimaal geschikt is voor de levenswijze
van een volk.
Het beperkte nut van het classificeren van vormen en zelfs van het analyseren
van de economie, de locatie, het klimaat, de materialen en de technologie is
al eerder in dit boek besproken. Zowel de fysieke als de sociaal-culturele aspecten
moeten in overweging worden genomen, maar de meeste nadruk zal op de laatste
moeten liggen. Als we ons eenmaal een beeld hebben gevormd van de eigenheid
en aard van een cultuur en we enig inzicht hebben verworven in de heersende
waarden binnen deze cultuur, dan worden de keuzes die worden gemaakt tussen
de mogelijke woonvormen als reactie op zowel fysieke als culturele variabelen
een stuk duidelijker. De specifieke eigenschappen van een cultuur-de geaccepteerde
manier om iets te doen, de sociaal onacceptabele manieren en de impliciete idealen
-moeten worden bekeken, omdat zij de vorm van woningen en nederzettingen beïnvloeden.
Het gaat hierbij zowel om de subtiele als om de meer in het oog springende of
utilitaire kenmerken. Vaak heeft wat een cultuur onmogelijk maakt, door het
expliciet of impliciet te verbieden, veel meer betekenis dan wat zij onvermijdelijk
maakt.
De keuze voor bepaalde oplossingen of aanpassingen wordt niet altijd alleen
ingegeven door wat mogelijk is. De fysieke omstandigheden bieden de mogelijkheden
waaruit keuzes worden gemaakt, ingegeven door de taboes, gewoonten en tradities
van de cultuur. Zelfs als de fysieke mogelijkheden veelvuldig zijn, kan het
aantal reële keuzemogelijkheden zwaar worden ingeperkt door de culturele
realiteit. Deze beperking is wellicht het meest kenmerkende aspect van de woningen
en nederzettingen van een cultuur.
De basishypothese die hieruit volgt
is dat de vorm van woningen niet slechts het resultaat is van fysieke invloeden
of van een enkele causale factor. maar dat hij wordt bepaald door een hele reeks
sociaal-culturele factoren in de ruimste zin van het woord. Deze vorm wordt
op zijn beurt nader bepaald door klimatologische omstandigheden (de natuurlijke
omgeving die bepaalde dingen onmogelijk maakt en andere juist aanmoedigt) en
door bouwmethoden, beschikbare materialen en technologie (de werktuigen waarmee
de ge- wenste omgeving gecreëerd kan worden). De sociaal-culturele factoren
noem ik primair en de rest secundair of nader bepalend.
Uitgaande van een bepaald klimaat, de beschikbaarheid van bepaalde materialen
en de beperkingen en mogelijkheden van een bepaald niveau van technologische
ontwikkeling, worden de vorm van een woning, de ruimten en hun onderlinge verbanden
uiteindelijk be- paald door het ideaalbeeld dat mensen hebben van hun leven.
De omgeving waarnaar wordt gestreefd is een weerspiegeling van een groot aantal
sociaal-culturele invloeden. waar religieuze overtuigingen. familie- en stamverbanden,
sociale structuren, manieren waarop men in zijn levensonderhoud voorziet en
sociale relaties tussen individuen. Dit verklaart waarom de gekozen oplossingen
veel meer uiteenlopen dan de biologische behoeften, technische hulpmiddelen
en klimatologische omstandigheden en ook waarom een bepaald aspect in de ene
cultuur meer op de voorgrond kan treden dan in de andere. Gebouwen en nederzettingen
geven op zichtbare wijze uitdrukking aan het relatieve belang dat aan verschillende
aspecten van het leven wordt gehecht en aan de verschillende manieren waarop
tegen de werkelijkheid wordt aangekeken. De woning, het dorp en de stad geven
uitdrukking aan het feit dat samenlevingen bepaalde algemeen geaccepteerde doelen
en waarden in het leven delen. De vormen van primitieve en inheemse woningen
zijn minder het resultaat van individuele wensen dan van de doelstellingen en
wensen van de groep als geheel voor een ideale omgeving. Hieruit volgt dat deze
vormen een symbolische waarde hebben, aangezien symbolen binnen een cultuur
de ideeën en gevoelens van die cultuur concretiseren. Tegelijkertijd worden
de vormen van woningen meer dan die van andere artefacten beïnvloed en
bepaald door klimatologische invloeden, de keuze van de locatie en de beschikbaarheid
en keuze van materialen en constructietechnieken.
[...]